Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

sera infobrochure - Zeewateraquariums

15 Bij eb zijn er veel dieren, waaronder schitte- rende kleine vissen en zachte koralen, in soms zeer kleine rifpoelen geïsoleerd. Deze kleurige levensgemeenschap bestaat uit klei- ne vissen (dwergbaarsjes, grondels), garna- len, korstanemonen en zachte koralen. Bouw eerst de levende stenen op in een vorm als in de biotoop “clownvis, anemoon” door veel spleten en kleine holletjes aan te brengen. Deze dienen later voor de bevesti- ging van fijngevoelige lagere dieren en als schuilmogelijkheid voor kleine vissen. Begin met de bezetting van de koraaldieren. Zachte koralen (keniaboompjes) (1), korst- anemonen (2) en schijfanemonen (3) worden in de ontstane spleten geplaatst. Het visbestand moet in dit geval tot klein blij- vende soorten als azuren juffertjes (4) en grondels (5) worden beperkt. Plaats niet meer dan 2 exemplaren per soort. Indien de mogelijkheid bestaat om de geslachten te onderscheiden, plaats dan altijd een mannet- je en een vrouwtje van elke soort. Als er geen mogelijkheid is om het geslacht te bepalen, kies dan steeds een klein en een volwassen dier per soort. Op die manier bepalen de die- ren een rangorde zonder te vechten. 2 poetsgarnalen (6) mogen ook niet ontbre- ken. Omdat de soort Lysmata amboinensis tweeslachtig is, heb je met twee dieren altijd een paar. 2.2 Biotoop: rifpoelen 3 5 6 1 2 4