Please activate JavaScript!
Please install Adobe Flash Player, click here for download

VIVO_2-2013-nl

VIVO Gedragsonderzoek 15 De olifantsvis kan zijn omgeving met een actief elektrisch plaatsbepalingssysteem waarnemen en er bovendien met zijn soortgenoten mee communiceren. Meerval met baarden om voedsel op te sporen Het zijlijnorgaan ligt in een enkele of ge- deelde, meestal goed zichtbare lijn in het midden aan beide kanten van de vis. Veel met kleine zintuigcellen uitgeruste holtes registreren de fijnste stroomveranderingen. Paringsgezinde zalmen trekken vanuit zee duizenden kilometers terug naar de rivier waar ze uit het ei kwamen. De fijnste geur- en smaaksignalen evenals het magnetische veld rond de aarde wijzen hen daarbij de weg. Een forel kan een miljoen keer fijner geuren en smaken waarnemen dan een mens. Voelen en “voelen op afstand” – het zijlijnorgaan Mechanische prikkels worden door vissen via de gebruikelijke receptoren in de huid waargenomen. Speciale tastorganen, zoals de baarden van meervallen en karpers, helpen vooral bij het zoeken naar voedsel. Bovendien beschikken vissen over nog een ander zeer speciaal, ideaal aan de omstandigheden onder water aangepast zintuig – het zijlijnorgaan. Dit gevoelige zintuig om op afstand te voelen peilt drukveranderingen (stro- mingen of trillingen) in de omgeving. Zo ontstaat door registratie van grootte, plaats en afstand van een hindernis een driedimensionaal beeld van de omgeving. De vissen kunnen hindernissen ontwijken, in een school afstanden houden, prooi of vijanden waarnemen en nog veel meer. Reuk en smaak In het water verspreiden geur- en smaakstoffen zich erg goed. Anders dan aan land kunnen de twee zintui- gen samengevoegd worden, omdat de prikkelopwekkende stoffen altijd in het water opgelost zijn – dus per defi- nitie geproefd worden. De neus is erg eenvoudig van bouw (alleen holtes), maar verbazingwek- kend effectief. De smaakreceptoren kunnen zich bij de vis niet alleen in de mondholte, maar ook verdeeld over het hele lichaamsoppervlak bevinden (talrijk bij kop en baarden). Het reuk- en smaakorgaan worden door de vis voornamelijk voor het op- sporen van voeding en voor de oriën- tatie gebruikt. Vissen, die in de loop van hun leven tochten over grote af- standen afleggen, zoals zalmen en palingen vinden hun weg via onvoor- stelbaar fijne geursporen. Hun zintuig- lijk vermogen steekt met kop en schouders uit boven dat van de gewer- velde landdieren, b.v. van een hond. Het reukcentrum neemt een groot deel van het vissenbrein in beslag. Magnetisch zintuig en elek- trisch orgaan Naast deze op zich al opmerkelijke zintuiglijke vermogens beschikken sommige vissoorten bovendien nog over een magnetisch zintuig, waar- mee de oriëntatie met behulp van het magnetische veld rond de aarde mo- gelijk is. Bij andere vissen hebben spiercellen zich tot een elektrisch or- gaan ontwikkeld. Ze kunnen – afhan- kelijk van de ontwikkeling – er prooi mee vangen, vijanden mee afweren of zich mee oriënteren en communiceren in modderige wateren. De zintuiglijke waarne- ming van de vissen mag dan sterk van die van ons afwijken – volgens alles wat wij tegenwoordig weten, schijnt deze echter niet minder gedif- ferentieerd en verbazing- wekkend te zijn dan die van de mens. ©NatalyaKudritskaya–shutterstock.com ©Kletr–shutterstock.com ©FormosanFish–shutterstock.com ©KimBriers–shutterstock.com De zintuiglijke waarneming van de vissen

Pages